fietsreis West-Afrika

het recentste staat bovenaan! Om te reageren op een bericht: klik op x reacties en kies dan voor de optie naam/URL (enkel naam in te vullen)

woensdag 13 februari 2008

het leven in Burkina



Nadat ik Peter naar de luchthaven heb gebracht, keer ik terug naar het campement waar ik dacht wat tijd te zullen doorbrengen. Alpha wil dat ik een kijkje neem in zijn kast met souvenirs. Ben je gek, het is twee uur snachts, drink liever een biertje met me. Eens gezeten volgt een hele woordenvloed. Je moet wat minder praten denk ik en ik zeg het ook. Hij kijkt me verbaasd aan, ik zeg sorry, ik ben moe en ga slapen.
De volgende dag heb ik last van stofhoestbuien en van de hitte. Ik wil graag ergens naartoe met wat meer frisse lucht. Ik doe m'n algemene organisatie: even praten met Dirk, internet, boekhouding, ompakken, kleren wassen.

OK, ik neem het risico: Alpha, wil je m'n reisgezel zijn voor een paar dagen?
Hij reageert weer verwonderd, ik had hem de hele morgen straal genegeerd, maar ik zie dat hij blij is: hij ziet wel elke dag toeristen, maar even wegtrekken uit de hoofdstad is een onverwachte meevaller. Weer een woordenvloed. Hum, er zullen weinig stille momenten zijn de komende dagen.
Onderweg naar Kaya leer ik dat Alpha griot is: een griot is een kunstenaar, iemand die muziek maakt op huwelijksfeesten, de verhalen kent van 'les ancetres'(de voorouders) en instaat voor de mondelinge overlevering ervan. Griot is geen beroep, je wordt het niet omdat je muzikaal talent hebt of een goed geheugen, het is een gegeven, als je vader het is ben jij het ook: in West-Afrika bestaat er een kastensysteem, maar dan zo dat de kastenlozen vrij zijn en degene die tot een kaste behoren geen keuze hebben. Als je tot een kaste behoort, ga je niet naar school, je leert je beroep en voert het uit. Smid, leerlooier, griot, ...
Ik ben blij een griot te ontmoeten met wie ik kan praten, deze heeft het geluk gehad een buurman-onderwijzer te hebben gehad die hem meesleepte naar school. Tot Thomas Sankara massaal leraars ging ontslaan. Het verbaast me iets slechts over Sankara te horen, de ex-president die vermoord werd omwille van zijn verzet tegen blanke bemoeienissen in het land dat hij Burkina Faso doopte (vroeger Upper Volta), volksheld en ook door West-Afrikaanse intellectuelen op handen gedragen. Alpha runt een atelier waar hij jongens leert houten beelden maken, hij verkoopt de spullen in het hotel, waar hij een deal heeft met de baas. Hij fungeert er als problemsolver, en in ruil mag hij zijn koopwaar uitstallen. Intussen begeleidt hij muzikale jongeren uit de buurt, met wie hij bandjes vormt en is hij DJ.
Bovendien een geweldige prater, filosoof. Ik luister naar de verhalen over zijn verleden en zijn dromen voor de toekomst, wetende dat ik luister naar de stem van mijn Afrikaanse leeftijdsgenoten, hun realiteit en hun hoop.

In Kaya worden we opgepikt door Olivier, we logeren er bij zijn familie. Oli en Alpha hebben elkaar 8 maanden geleden voor het laatst gezien en het is een leuke hereniging. We drinken bier op het terras tot het ochtendgloren. De verhalen zijn echt en ze raken me. Oli, 27 jaar oud, vertelt me over het bedrog dat hij meemaakte als groothandelaar in granen, over de ziekte van zijn zoontje, maar ook over de leuke dingen des levens en over zijn dromen. Ik vertel hem over mijn eerste ervaring met Afrika, hoeveel ontzag ik had voor het geduld, de inzet en creativiteit die hier worden opgebracht om te overleven in deze moeilijke omstandigheden. En hoe dat mij als persoon sterker maakt.

Ryan moet om 8u naar school en maakt me wakker met de vraag of ik hem wil wassen. Ik verbaas me een beetje over zoveel vrijpostigheid tegenover een onbekende blanke, maar dan zie ik dat hij mulat is. Hij is de zoon van de oudste dochter des huizes die in Frankrijk woont met een Fransman. Ryan, 5 jaar, heeft voor zichzelf besloten liever elke avond to (maispap) met gombosaus te eten en in het stof te spelen met zijn neefje dan terug te keren naar Frankrijk, dikke biefstukken en computerspelletjes.
Het wou ook graag bij maman blijven, als ik haar ontmoet, begrijp ik waarom, ik voel direct haar warmte, haar kracht en intelligentie: hard werkende weduwe, 17 kinderen verbleven of verblijven op de koer van het huis, 4 van haarzelf , de rest is familie of zelfs niet. Allen konden of kunnen ze naar school gaan met de opbrengst van haar moestuin, het kweken van varkens, de verkoop van zakjes bissap en ijsjes van pain de singe (sap van de vrucht van de baobab) Er staan wel 5 diepvriezers op de koer, die ochtend wordt het sap gemaakt en in zakjes gedaan. De komende dagen zullen ze langs de weg worden verkocht door de jonge vrouwen op de koer: de vrouw van Olivier en twee andere gaan ze de rest van de week verkopen langs de kant van de weg.









Maman vertrekt met wat ik de pest van Burkina noem: een brommer dus, naar het veld aan de oevers van het meer 20 km verder. Ik wil er naartoe fietsen, maar dat pakt niet bij de mannen. Ik sprokkel een picknick bij elkaar en we huren twee brommers. Voor het eerst in m'n leven rijd ik met zo'n ding en ik moet toegeven dat het eigenlijk wel leuk is. Aan het paradijselijke lac Dem tref ik maman en haar schoonzussen, collectief bewerken ze het land en maken zich sterk tegen te lage prijzen. Wat ze kweken bestond 10 j geleden nog niet in Burkina: verse tomaten, boontjes, wortelen, sla. Bedoeld voor de uitvoer, hier weten ze nog niet goed hoe ze ermee moeten koken, maar gelukkig kan je ook worteltjes uit de hand kopen bij de talloze detailverkopertjes aan elke bushalte en langs de kant van de weg die dan rauw, maar vol vitamienen in de monden van de plaatselijke mensen terecht komen.







Ik ontmoet er ook de prins, klasgenoot van Oli. Een echte prins, zoon van een Mossi-koning. Een andere Afrikaanse realiteit. Ja, hier zijn stammen en koningen en prinsen en dorpshoofden, tradities en gewoontes. Een andere manier van leven en denken. Individueel grondbezit bestaat hier bijvoorbeeld niet. De prins, Mohammed, zal op een dag rijk zijn, maar werkt intussen op het land met de andere boeren, hij mag volgens de traditie niet samenwonen met zijn vader en er niks van krijgen.







Dingen veranderen natuurlijk wel: veel gezinnen hebben een brommer, overal staan GSM-masten, ik zit hier zowaar in een internetcafe. De Ghanese jongen die me in zijn cleane winkeltje met fotogerief laat wachten op zijn vriend die een betere oplossing heeft voor mijn cameraprobleem volgt tussen het bedienen van zijn klanten een les biologie op de schoolTV. Dat maakt me blij, ik kreeg ook een goede herhalingsles, het ging over grondwater.

Een nieuwe Nokia kost 3x minder dan bij ons: vanbuiten ziet hij er hetzelfde uit, maar vanbinnen niet. Als ik 's avonds de I-pod op tafel zet om naar muziek te luisteren verstomt het gesprek. Mijn intelligente vrienden betrappen me op het vervelende gevoel dat me overvalt door te zeggen dat het mijn schuld niet is dat ze arm zijn.

Is het wel een goed idee om hier te koop te lopen met onze luxe en hebbedingen? Of brengen we een nieuwe wind, wat hoop voor de toekomst?
Een bewuste toerist weegt het met elkaar af, maar weet het juiste antwoord niet, zegt en concludeert vaak foute dingen.
En gaat naar huis met een groter gevoel voor rechtvaardigheid, meer respect voor de verwennerij die ons te beurt valt. Misschien gaat hij naar huis met het idee om een project op te starten: een beetje helpen. Ik hou niet van het woord, want alles wat je doet voor een ander wat hij zelf kan doe je tegen hem. Maar hoe kan je die uitspraak hier toepassen? Het blijft me achtervolgen.
In elk geval gebruik ik liever een ander woord: echange (uitwisseling). Maar de vraag hoe dit op de beste manier te bereiken blijft. Ook mijn grote levensvraag. Ik ben hier te graag om Afrika uit mijn agenda te schrappen. Andrej zit met hetzelfde ei. Met mijn Dirk is alles mogelijk.

Alpha en Oli, ik heb van jullie afscheid genomen met pijn in het hart, jullie waren niet mijn gidsen, jullie hebben mij je leven verteld en getoond, ik jullie een stukje van dat van mij, bedankt voor zoveel vriendschap. Jullie pikken de draad weer op, ik reis verder, maar zelfs in Ghana krijg ik nog af en toe een seintje. Fijn, vrienden zijn er voor het leven.

1 reacties:

Anonymous Anoniem zei...

Tine en reisgezellen,
We lazen verleden week het verslag van Paul, hoe ze met de bus en de fiets verder trokken door de brousse, van het ene avontuur naar het andere: de heilige vissen, de olifanten, zwemmen in een rivier met koeien, logeren in leuke campementen.
Tine,vandaag kwam jouw verhaal: nog wat straffer dan het vorige. Alléén op stap met twee wildvreemde mannen, logeren bij een gastvrije familie, intussen uitpluizen hoe het leven van deze mensen in elkaar zit, schuldgevoelens hebben over jouw luxe en hun armoede en altijd op zoek naar oplossingen om de wereld beter te maken.
Ik kon verleden nacht de slaap niet vatten en heb nog even naar TV gekeken: op Ned3 was er een reportage over Mali: de prachtige beelden kwamen me bekend voor, de lemen moskee, de marktjes, de leuke campementen. De reporter zei: er zou geen mens mogen sterven zonder dit gezien te hebben, en ik ben het met hem eens.
Ingrid

13 februari 2008 om 05:34  

Een reactie posten

Aanmelden bij Reacties posten [Atom]

<< Homepage